De landbouwtransitie: van kleinschalige initiatieven tot systeemanalyse

De verduurzaming van de landbouw is een van de cruciale uitdagingen voor Nederland en de rest van de wereld. Maar hoe staat het ervoor binnen de (alternatieve) Nederlandse landbouw en hoe is het gesteld met de biodiversiteit? Wat voor innovaties zijn eigenlijk nodig? En waar zitten de knelpunten? We vroegen het dr. Jerry van Dijk en prof. dr. Hens Runhaar van het Copernicus Institute of Sustainable Development van de Universiteit Utrecht (UU). 

Landbouwvoertuig rijdt door gras

Van Dijk en Runhaar, beiden ook werkzaam bij Future Food aan de UU, houden zich allebei bezig met duurzaam voedsel en de landbouwtransitie. Van Dijk is van huis uit ecoloog en Runhaar bestuurskundige. Ze kijken dus vanuit verschillende disciplines naar hetzelfde onderwerp. Ze houden zich dus niet zozeer bezig met het ontwikkelen van innovaties, maar met de vraag hoe innovaties ontstaan, hoe je ze kunt stimuleren en hoe je ervoor zorgt dat ze ‘daadwerkelijk in de klei landen’, aldus Van Dijk. Want om een beeld te krijgen van de context van een innovatie – in dit geval landbouw, boeren, de praktijk, schaalvergroting – moet je multidisciplinair te werk gaan. Niet alleen ecologie en landbouwkunde, maar ook transitiekunde en governance komen hierbij aan bod. 

Alternatieve landbouw en managementinnovatie

‘We houden ons niet zozeer bezig met het ontwikkelen van innovaties, maar meer met de vraag hoe innovaties ontstaan en hoe je ze kunt stimuleren’, aldus Van Dijk, die zich focust op kennisontwikkeling en de alternatieve landbouw. ‘Er bestaan al talloze landbouwinnovaties, maar deze zijn veelal technisch en passen binnen het systeem’, legt hij uit. ‘Er zijn nieuwe oplossingen nodig om die standaardaanpak te doorbreken: alternatieve teeltvormen, meer biodiversiteit, maar ook ander bodemmanagement.’ 

Wat nodig is zijn dus nieuwe managementstijlen. Maar deze zijn lastig verenigbaar met het huidige economische model. Van Dijk: ‘De succesvolle voorbeelden van ecologische landbouw hebben allemaal een manier gevonden om ook economisch te innoveren, om zo een bedrijf te runnen dat ook rendabel is.’ 

Een voorbeeld hiervan is de Herenboerderij in Boxtel. Hier gaan landbouw en biodiversiteit hand in hand. Om deze vorm van landbouw op te zetten haalden de initiatiefnemers een startkapitaal op bij huishoudens en betalen “leden van de boerderij” een maandelijks bedrag voor hun producten. ‘Juist bij de Herenboerderij zijn ze nu aan het nadenken over technologische innovaties om opschaling mogelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan robotica, of beeldherkenningssoftware die onderscheid kan maken tussen verschillende gewassen. Want deze diverse systemen zijn moeilijk in je eentje te managen’, vertelt Van Dijk. ‘Daarvoor werken ze nu samen met de technische universiteit van Eindhoven.’ ‘Het is ook redelijk uniek,’ merkt Van Dijk op, ‘want juist de alternatieve landbouw is vaak (terecht) een beetje wars van technologie.’ 

De landbouwtransitie en systemische barrières

Om tot echt biodiversiteitsherstel te komen heb je een transitie nodig. Voor Runhaar is het overduidelijk: ‘Alle initiatieven die we nu hebben om biodiversiteit te versterken op het platteland zijn druppels op een gloeiende plaat’. Hij richt zich op de agro-ecologie. Samenvattend betekent dit: boeren op basis van natuurprocessen. 

Waar Van Dijk zich focust op kleine, duurzame initiatieven, zoomt Runhaar juist uit: hij brengt systemische barrières in kaart. ‘Er is een goed functionerend innovatiesysteem nodig om natuur-inclusieve landbouw op te kunnen schalen’, aldus Runhaar. 

Barrières voor de overstap naar duurzame landbouw zijn er in overvloed. Allereerst het huidige verdienmodel: externe effecten, zowel positieve (schoon drinkwater) als negatieve (bodemvervuiling) worden niet meegerekend. Er is geen markt in, het draait om high input – high output. Ten tweede zijn er geen omschakel- of afschrijffondsen – geld dat boeren nodig hebben om over te stappen op duurzame landbouw. Ook is er een gebrek aan kennis, legt Runhaar uit: ‘De kennis die boeren krijgen komt vanuit het onderwijs of vanuit commercieel oogpunt, en die hebben natuurlijk een winstbelang. De landbouwvoorlichting vanuit de overheid is fors teruggebracht’. Natuurlijk is er ook weerstand onder boeren, geeft Runhaar aan. Maar deels is dit ook wel begrijpelijk, want er is een groot gebrek aan duidelijkheid in de sector. ‘Dit werkt negatief door op de andere barrières’, volgens Runhaar. Een duidelijke stip op de horizon of ontwikkelrichting ontbreekt. 

Samenwerking en zelfreflectie

‘We zijn ons er wel van bewust in de landbouw dat alles met alles samenhangt; water, stikstof, biodiversiteit, klimaat, de landbouw zelf, dus qua bewustwording zit het wel goed, maar toch gaan we die problemen allemaal een voor een los van elkaar aanpakken’, zo vertelt Runhaar. ‘Dit zie je ook weer bij het nieuwe kabinet: stikstof en natuur, klimaat, landbouw, allemaal verschillende ministeries.’ ‘Het wordt alleen maar meer gefragmenteerd in plaats van dat het bij elkaar komt. Dan heb je nog meer afstemming nodig; het wordt eerder moeilijker dan makkelijker.’ 

Van Dijk vult aan: ‘Dat verandering nodig is weten we, maar iedereen die zich met dit thema bezighoudt is ook nog heel erg zoekende. Dat blijkt ook uit de innovatiesysteemanalyse die we hebben gedaan. Je ziet dat alle partijen die het landbouwsysteem vormgeven allemaal ook zélf een transitie moeten doormaken.’ ‘Je ziet dat bij iedereen die met een transitie aan de gang gaat er op een gegeven moment een realisatie komt van oh ja, ik ben ook onderdeel van het oude systeem dat moet veranderen.’ Future Food probeert door ongebruikelijke koppelingen tussen disciplines en de link naar uitvoerders en maatschappij die transitie zelf te maken. Beiden zijn het eens dat kleine initiatieven aanjagende rol kunnen spelen in de landbouwtransitie.