Innovatiebeleid in het nieuwe decennium

Het Nederlandse innovatiebeleid staat op een kantelpunt. Na een decennium topsectorenbeleid, bewegen we ons nu richting een missiegedreven aanpak. Karlo van Dam van de directie Innovatie en Kennis van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat kijkt met ons terug op een tijdperk. Én we kijken vooruit. Wat moeten volgens Van Dam de goede voornemens van de overheid zijn op innovatiegebied?

Portretfoto: Karlo van Dam

Toen tien jaar geleden veel bezuinigd moest worden, besloot de regering van de nood een deugd te maken. Veel directe subsidiepotten verdwenen, maar daar stond nieuw topsectorenbeleid tegenover. In die topsectoren werken bedrijven, kennisinstellingen en overheid samen aan de concurrentiepositie van Nederland in negen sectoren waarin we als land uitblinken. ‘Vergeleken met daarvoor was er aanzienlijk minder geld om te besteden aan innovatie. In de plaats daarvan kwam het topsectorenbeleid, en werd het beleid sterker generiek en fiscaal gemaakt. Bijvoorbeeld de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk voor bedrijven die aan research & development doen, is sterk gegroeid in die 10 jaar’, vertelt Van Dam. 

Netwerken

‘In die kleine 10 jaar topsectorenbeleid zijn veel lessen geleerd. Werelden die van nature redelijk gescheiden zijn kwamen bij elkaar. Je zag dat de belangen helemaal niet zo ver uit elkaar liggen. Uit de topsectoren zijn mooie netwerken ontstaan waarin partijen elkaar goed kunnen vinden. Er zijn veel prachtige publiek-private samenwerkingen tot stand gekomen, zoals QuTech in Delft, Holst, en het Oncode instituut, waarin ruim 800 onderzoekers op het gebied van kanker van 12 verschillende instituten samenwerken, met financiering van onder meer VWS, OCW, EZK en KWF Kankerbestrijding.’

Missiegedreven innovatiebeleid

In 2017 kantelde het innovatiebeleid. Met kabinet Rutte 3 werd de stap gezet richting missiegedreven innovatiebeleid. Op nationaal niveau, maar ook op Europees en globaal niveau komt de missiegedreven aanpak steeds meer centraal te staan. ‘Daarbij stellen we in innovatiebeleid een aantal missies waar we naartoe werken centraal, in plaats van verdienvermogen.’

De Nederlandse missiegedreven aanpak in een notendop: er zijn 25 missies gedefinieerd binnen vier maatschappelijke thema’s: energietransitie & duurzaamheid; landbouw, water & voedsel; gezondheid & zorg en veiligheid. ‘Op al die thema’s kan innovatiebeleid een rol spelen bij het aangaan van maatschappelijke uitdagingen. Een van de belangrijkste missies is bijvoorbeeld een CO2-reductie van 49% in 2030. Voor alle doorbraken die nodig zijn om missies te realiseren, is veel technologie nodig. Onderliggend aan die vier thema’s focussen we ons daarom op sleuteltechnologieën, zoals kunstmatige intelligentie en kwantumtechnologie.’

Een wereld te winnen

In het missiegedreven innovatiebeleid weten met name bedrijven en kennisinstellingen elkaar goed te vinden, ziet Van Dam. ‘Binnen het publiek-private beleid is een kanteling ingezet. Voor de publieke kant, de overheid is daar nog een wereld te winnen en dat moet ook echt ons goede voornemen zijn voor het komende decennium. In het vernieuwde topsectorenbeleid staan nog steeds de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen centraal. Dat is logisch, want je wilt commitment van bedrijven: zij willen geld verdienen. Maar missiegedreven werken is breder, en vraagt meer, ook waar er geen rol is voor bedrijfsleven. Bijvoorbeeld waar het gaat over gezonder leven, gezonder voedsel, veiligheid. Daarbij is niet altijd direct een verdienmodel te bedenken. Daarbij moet de overheid aan de bak.’

We moeten meedoen

‘Bij zulke missies moet de overheid meer om de hoek komen kijken. Niet alleen als facilitator met regelingen en subsidies, maar ook heel praktisch. We moeten meedoen, een speler zijn in het spel. Bijvoorbeeld door ons inkoopbeleid innovatiever in te zetten. Stel dat we gezonder voedsel willen, dan zouden we als rijksoverheid bijvoorbeeld steeds duurzamer en gezonder voedsel kunnen inkopen. De overheid, zeker als je daarbij uitvoeringsdiensten en regionale overheden meetelt, heeft een gigantische inkoopkracht en kan daarmee markten creëren en sturen. Daarnaast kan de overheid zich meer opwerpen als launching customer. Als we beloftevolle startups zien die kunnen bijdragen aan het bereiken van missies, kunnen we daar de eerste klant van zijn.’

Push & pull

Dat betekent dat de overheid niet alleen in de innovatie-push (het creëren van kennis) moet investeren, maar ook in de innovatie-pull, vindt Van Dam. ‘Een deel van innovatiebeleid is dat je in iets investeert dat vervolgens op de markt komt. Maar je kunt er ook zelf aan trekken, door een prijskaartje aan milieu-effecten te hangen of door wettelijke normen op te leggen.’ Dat laatste gebeurt bijvoorbeeld in Zweden, dat heeft besloten dat in 2030 30% van de vliegtuigbrandstof duurzaam moet zijn. ‘Dan weet een partij: als wij duurzame brandstof gaan ontwikkelen, dan is daar straks een markt voor.’

Samenwerking verbeteren

‘Ik hoop dat in het komende decennium wordt ingezien dat maatschappelijke en economische belangen vaak in elkaars verlengde liggen’, vertelt Van Dam. ‘Ik zie in de innovatiewereld veel werelden of partijen die min of meer los van elkaar opereren, en veel kunstmatige tegenstellingen, ook binnen de overheid zelf. Maar laten we nu kijken waar denken vanuit economisch perspectief en denken over maatschappelijke uitdagingen elkaar kunnen versterken, en elkaars kennis en kunde meer benutten. Veel kennisinstellingen zien al kansen om met bedrijven aan de slag te gaan om innovaties te versnellen en om echt maatschappelijke impact te maken. Ik hoop dat die samenwerkingen nog veel meer verbeteren, want als we dat samen laten zien, komt er ook meer politiek draagvlak voor het verder versterken van het kennis- en innovatielandschap in Nederland.’