Circulair in 2050: een lange weg te gaan

Nederland wil in 2050 een circulaire economie zijn. Al over 10 jaar moeten we op de helft zijn. Maar op dit moment zitten we pas op 24.5%, stelt de non-profitorganisatie Circle Economy deze maand in het rapport The Circularity Gap Report. En zelfs al doet Nederland het in globaal opzicht niet slecht (de wereldwijde economie is slechts 8.6% circulair), er is nog een lange weg te gaan. 

Nederlands Grondstoffenakkoord
Beeld: ©Ministerie IenW

Dé “circulaire economie” bestaat niet. Ten minste, het begrip is aan interpretatie onderhevig. Waar sommige mensen een economie al circulair vinden wanneer de negatieve effecten van het productieproces zoveel mogelijk beperkt worden en er veel wordt gerecycled, stellen anderen dat de economie pas circulair is wanneer we op een andere manier omgaan met eigendom en er een nieuwe relatie ontstaat tussen productie en consumptie. 

Zuiniger en slimmer

Hoe zit dat in Nederland? In 2016 besloot de overheid dat de Nederlandse economie in 2050 volledig circulair moet zijn. In het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050 omschreef het kabinet wat nodig is om zuiniger en slimmer met grondstoffen, producten en diensten om te gaan:

  1. Bestaande productieprocessen moeten efficiënter gebruikmaken van grondstoffen, zodat minder grondstoffen nodig zijn.
  2. Wanneer nieuwe grondstoffen gebruikt moeten worden, moeten die zoveel mogelijk duurzaam geproduceerd, hernieuwbaar en algemeen beschikbaar zijn. Dat is beter voor het milieu en zorgt ervoor dat Nederland minder afhankelijk is van fossiele bronnen. 
  3. We moeten nieuwe productiemethodes ontwikkelen en nieuwe producten circulair ontwerpen.

Om deze doelen te bereiken, zijn vijf transitieagenda’s opgesteld. Deze draaien om vijf sectoren en ketens die belangrijk zijn voor onze economie, maar ook het milieu belasten: biomassa en voedsel, kunststoffen, maakindustrie, bouw, en consumptiegoederen. 

Het kabinet koos voor vijf interventies waarmee zij de transitie naar een circulaire economie beïnvloedt: wet- en regelgeving, marktprikkels, financiering, kennis en innovatie, en internationale samenwerking. In het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2019-2023 staat met welke concrete acties deze doelen behaald moeten worden. In het Plastic Pact werkt de overheid bijvoorbeeld samen met het bedrijfsleven om minder plasticafval te maken en het overige afval beter recyclebaar te maken. In 2025 moeten 75% van de nieuwe matrassen van herbruikbare materialen gemaakt worden. En vanaf 2030 moeten het Rijksvastgoedbedrijf en Rijkswaterstaat volledig circulair werken. 

Waar staan we nu?

Er worden al stappen in de goede richting gezet, maar toch is de transitie naar een circulaire economie nog niet in een versnellingsfase gekomen, constateert onderzoeksinstituut DRIFT in het rapport ‘De staat van transitie’. De Nederlandse economie is voor bijna een kwart circulair en dat is een goed begin, maar het betekent ook dat het grootste deel van de economie nog functioneert volgens lineaire principes. 

Dat leidt ertoe dat veel innovatieve bedrijven tegen belemmerende regelingen aanlopen die zijn ontworpen voor een lineair systeem, ziet DRIFT. Generieke fiscale en financiële wet- en regelgeving, zoals belastingen en heffingen, zitten circulaire businessmodellen dwars. Aan de overheid de taak om daar verandering in te brengen, stelt het onderzoeksbureau. De aandacht moet verschuiven naar opschaalbaarheid en permanente financiering door middel van bijvoorbeeld innovatiesubsidies. Zo kunnen bestaande lineaire structuren afgebroken worden, en nieuwe circulaire structuren opgebouwd. 

Nederland is goed in recyclen

Nederland heeft in veel gevallen nog een te beperkt beeld van de circulaire mogelijkheden, blijkt uit een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving. Toen het PBL begin 2019 voor het eerst alle 85.000 circulaire berdrijfsactiviteiten in Nederland in kaart bracht, bleek dat ook onder het kleine aantal écht innovatieve initiatieven opvallend veel recycling-activiteiten zitten. Want recyclen, daar is Nederland goed in. Met ruim 80% recycling behoren we al jaren tot de kopgroep van Europese landen. Van de 22,5 miljoen euro die het kabinet in 2019 uittrok voor de circulaire economie, was 10 miljoen bestemd voor de recycling van kunststoffen en consumptiegoederen, 5 miljoen voor recycling van bouwmaterialen en 7,5 miljoen voor klimaatneutraal inkopen – wat in de praktijk vaak neerkomt op het inkopen van gerecyclede producten. 

Maar er zijn andere strategieën om grondstoffengebruik te verminderen, waar nog te weinig aandacht voor is. Innovaties hoger op de R-ladder, zoals hergebruik en diensten, komen opvallend weinig voor. Terwijl zulke innovaties in het algemeen het grondstoffengebruik sterker verminderen dan recycling, stelt het PBL. 

Circulair wordt serieus genomen

Hebben we het over de circulaire economie in Nederland, dan gaat het op dit moment dan ook vooral over een economie waarin de negatieve effecten van het productieproces zoveel mogelijk beperkt worden en er veel wordt gerecycled. Toch begint die definitie langzaam maar zeker uit te breiden. In 2019 introduceerde de overheid bijvoorbeeld een heffing voor het storten en verbranden van ons afval in het buitenland. Daarnaast wordt nu nagedacht over een exportverbod naar landen die hun eigen plastic storten of dumpen. En vanaf 2021 worden wegwerpbestek, plastic borden en -rietjes in de ban gedaan. Het zijn kleine stappen, maar het begin is er, ziet DRIFT: ‘circulair wordt serieus genomen’.