TU Delft geeft innovatie naar drijvende windturbines een boost

Willen we in 2050 alleen nog maar duurzame energie gebruiken, dan moeten we creatieve manieren ontwikkelen om die op te wekken. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van drijvende windturbines – een techniek die nu nog in de kinderschoenen staat, maar veel potentie heeft. Om die potentie te onderzoeken lanceert de TU Delft deze maand het Floating Renewables Lab. 

drijvende windturbines
Beeld: ©TU Delft

In Nederland werken we hard aan wind op zee. Vergeleken met andere landen hebben we ook geluk: de Noordzee is ondiep, waardoor we windturbines op de bodem kunnen bevestigen. Maar zodra een oceaan dieper is dan vijftig meter, wordt dit veel lastiger, duurder en minder rendabel. Met alleen windmolens langs de kust, gaan we onze duurzaamheidsdoelen niet halen: zo’n 80% van de potentiële windenergie is te vinden in die diepere wateren. En juist in diepere wateren, zoals de Atlantische Oceaan, waait de wind het hardst.  

De oplossing? Door windmolens op drijvende platforms te zetten die met kabels en ankers op hun plek gehouden worden, wordt het mogelijk om windturbines in dieper water te plaatsen. Zo kunnen grote delen van de oceaan geschikt worden voor het opwekken van windenergie. Het Floating Renewables Lab van de TU Delft moet onderzoek en innovatie op dit gebied een flinke boost geven.  

De hele keten aan elkaar geknoopt

Het Floating Renewables Lab knoopt alle elementen uit de drijvende windturbineketen en andere offshore hernieuwbare energiebronnen aan elkaar. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar welke kabels het beste aan de zeebodem bevestigd kunnen worden, hoe de windturbines ten opzichte van elkaar moeten worden geplaatst en hoe het energierendement verhoogd kan worden. Sommige onderdelen van het systeem worden fysiek getest, terwijl anderen worden nagebootst met behulp van numerieke modellen. Uniek daaraan is dat het de verschillende faciliteiten van de TU Delft combineert, waaronder Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen, maar ook Geowetenschappen en Civiele Techniek.  

Kinderschoenen

Tot nu toe zijn er nog niet veel plekken op de wereld waar op deze manier en op deze schaal onderzoek gedaan wordt naar drijvende windturbines. De techniek staat dan ook nog in de kinderschoenen, maar er is al veel interesse voor. Zo heeft de Europese Commissie bijvoorbeeld voorgesteld om de Europese offshore windcapaciteit te verhogen van 12 Gigawatt nu tot 300 Gigawatt in 2050, waarvan naar verwachting een derde afkomstig zal zijn van drijvende windturbines.  

Energie op zee

Toch is de TU Delft zeker niet de enige organisatie die onderzoek doet naar duurzame energie op zee. Het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Wind op Zee speelt een belangrijke rol in de innovatie van windenergie die op zee wordt gegenereerd. Ook het onderzoeksprogramma GROW werkt er met partners uit het bedrijfsleven en kennisinstellingen aan om de offshore windenergiesector te versterken en innoveren. En onderzoeksinstituut TNO doet niet alleen onderzoek naar de potentie van drijvende windenergie, maar ook naar drijvende zonnepanelen

Meer weten?

Kijk voor meer informatie over het Floating Renewables Lab op de website van de TU Delft.