Nederlandse biodiversiteit verhogen met een micro-innovatie

85% van de biodiversiteit in Nederland is de afgelopen 100 jaar verloren gegaan. Dat is de grootste daling van alle Europese landen. Ondanks deze schokkende cijfers, krijgt biodiversiteit vooralsnog weinig aandacht. Hier springt het Kiemcollectief in, door boeren te helpen bij het uitwisselen van zaden. Laura van Bellen van het Kiemcollectief: “We nemen voor lief dat de natuur er is, maar onze maatschappij is erg afhankelijk van biodiversiteit voor bijvoorbeeld schone lucht en schoon drinkwater.” 

Het Kiemcollectief
Beeld: ©Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Biodiversiteit lijkt voor veel mensen ver van hen af te staan, maar zonder diversiteit in onze bodem komt onze directe fysieke leefomgeving in gevaar. Laura van Bellen: “Biodiversiteit zorgt voor weerbaarheid tegen extreem weer. Bij harde regenval werken de duinen bijvoorbeeld als groene buffers om het water op te vangen. Daarnaast zijn we voor onze voedselvoorziening afhankelijk van de natuur. Hiervoor hebben we bodemleven en allerlei planten en dieren nodig.” 

"De duinen zijn een mooi voorbeeld van hoe biodiversiteit zorgt voor weerbaarheid tegen extreem weer." 

Zaden uitwisselen voor meer biodiversiteit 

Het Kiemcollectief helpt Nederlandse boeren patentvrije en vruchtbare zaden uit te wisselen. Daardoor zijn deze boeren weer zelf eigenaar van hun zaden én neemt de biodiversiteit in Nederland toe. Die toename heeft 3 oorzaken: 

  • zaadvaste rassen zorgen voor meer genetische variatie, meer diversiteit dus; 
  • de zaden worden niet met chemische middelen verkocht; 
  • en de zadenteelt zorgt voor meer bloeiende planten op de akkers.  

Zo werken Laura en haar collega Wenxin Lin van het Kiemcollectief toe naar hun doel: gezonde, biodiverse akkers in Nederland. 

Zo werkt het Kiemcolectief 

De boer hoeft niet veel land op te offeren en gebruikt slechts een klein deel van zijn land voor de zadenteelt. Het Kiemcollectief neemt werk uit handen en regelt de selectie, oogst, verwerking en distributie van deze zaden. Vervolgens wisselen boeren de zaden van verschillende gewassen uit. De toekomstdroom? Lokale zadenteelt door boeren en stoppen met pesticiden en kunstmest, zodat de bodemgezondheid weer toeneemt.   

“Het is van belang het effect in te zien van ons voedselsysteem op de biodiversiteit en daarmee de directe fysieke leefomgeving.”    

Toekomst  

De pilot van het Kiemcollectief start met een aantal kleinschalige, biologische boeren, om vervolgens in de loop der jaren uit te breiden. Wenxin: “Dit jaar kijken we of het haalbaar is dat boeren de zaden zelf oogsten. Uiteindelijk willen we de conventionele akkerbouw bereiken. We hopen natuurlijk dat steeds meer boeren hier het voordeel van inzien en in de toekomst niet zo afhankelijk meer zullen zijn van grote zadenleveranciers.”    

“Ons huidige voedselsysteem is heel kwetsbaar.”   

Rol van de overheid: bewustzijn en markt vergroten  

Volgens het Kiemcollectief kan ook de overheid een grotere rol pakken. Wenxin: “De wet- en regelgeving kan duidelijker, zodat kennis niet beperkt blijft tot de grote zadenleveranciers. Subsidies voor het kweken en onderzoeken van nieuwe rassen die de biodiversiteit verhogen bieden ook hulp. Daarnaast kan de overheid belastingen verlagen of in publieke gebouwen alleen duurzaam geproduceerde producten verkopen. Dat zorgt voor een dubbel effect: marktgroei en een bijdrage aan het bewustzijn van de consument.” 

Tot slot voegt Laura toe: “Op de lange termijn moeten we in de landbouw af van massaproductie. Als we de natuur beter waarderen, gaan we automatisch toe naar een duurzamere voedselproductie. Dit heeft op de lange termijn een positief effect op de houdbaarheid van ons voedselsysteem"