225 jaar innovatief vermogen: Rijkswaterstaat

Van veilige rivieren, via het hypermoderne materiaal asfalt, tot de Deltawerken. Rijkswaterstaat heeft in zijn 225-jarig bestaan altijd innovaties ontwikkeld of hiervoor ruimte geboden aan de markt. Rijkswaterstaathistoricus Bert Toussaint belicht 5 baanbrekende innovaties voor de fysieke leefomgeving uit de rijke geschiedenis van de organisatie.

Geen standaardoplossingen

Innovaties kwamen bij Rijkswaterstaat vaak tot stand naar aanleiding van een signaal uit de maatschappij of de politiek; standaardoplossingen voldeden niet meer. Zo’n externe prikkel werkte vaak goed. Het creëerde een gevoel van urgentie, waardoor Rijkswaterstaat op het scherpst van de snede moest denken en handelen. De topmanagers binnen de organisatie zorgden voor financiële en personele middelen.

Rijkswaterstaat moest op het scherpst van de snede denken en handelen.

Bescherming tegen rivieroverstromingen

Dat gevoel van urgentie lag in de 19e eeuw duidelijk bij het bieden van veiligheid tegen de rivieroverstromingen. In 1850 kwam er een groot plan om de Rijntakken in het hele land aan te pakken.

De sleutel tot meer veiligheid was het verbeteren van het afvoerend vermogen. Bij extreem hoogwater moest het water veel sneller richting zee kunnen, om te voorkomen dat de dijken onder te grote druk kwamen te staan of zelfs zouden doorbreken. Rijkswaterstaat versmalde het rivierbed en bouwde kribben en dwarsdammen om een veel snellere afvoer mogelijk te maken. Elke riviersectie kreeg een vastgestelde breedte; de normaalbreedte. Er kwamen stroomafwaarts nieuwe mondingen richting zee, zoals de Nieuwe Merwede in 1885. Baggerbedrijven waren hierbij onmisbaar. Zij kregen de rivieren op de gewenste diepte. Uiteindelijk bleek deze aanpak lange tijd effectief: er waren tussen 1926 en 1993 geen rivieroverstromingen.

De Bergse Maas bij Heusden, 1904
De Bergse Maas bij Heusden, 1904. Met het graven van de Bergse Maas kreeg de Maas een nieuwe monding.

Wegen van beton en asfalt

Een 2e grote uitdaging ontstond aan het begin van de 20e eeuw. De auto was in 1896 op het toneel verschenen in Nederland en niet veel later bleek het wegennet ontoereikend. Het was te smal, te stoffig en bij regenval juist te modderig en het kon dit zware en steeds intensievere verkeer niet aan.

Met de ANWB ontwikkelde Rijkswaterstaat een Rijkswegenplan, dat in 1927 af was. In het hele land verbreedde Rijkswaterstaat de rijkswegen. Ook kwam er een nieuw wegdek. Daarbij gebruikte Rijkswaterstaat voor die tijd zeer innovatieve materialen: beton en asfalt. De organisatie ontwikkelde, testte en verbeterde deze materialen in die tijd in een eigen laboratorium. Maar ook de wegenbouwbedrijven die met Rijkswaterstaat samenwerkten, ontwikkelden veel kennis en kunde. Met het rijkswegennet werd het land voor de burgers ontsloten en gingen de transportkosten omlaag. 

Ook de wegenbouwbedrijven die met Rijkswaterstaat samenwerkten, ontwikkelden veel kennis en kunde.

Rijksweg 16 in de jaren dertig
Rijksweg 16 in de jaren dertig.

Deltaplan en Deltawerken

De watersnoodramp van 1953 leidde tot de ontwikkeling van het Deltaplan. Een aantal zeearmen werd afgedamd en er werden secundaire dammen gebouwd om de stromingen beter te kunnen controleren. Deze dammen werden ook gebruikt als wegverbinding. 

Voor de Deltawerken waren veel nieuwe innovaties nodig, zoals nieuwe technieken om afsluitingen te bouwen, funderings- en dijkbedekkingsmaterialen, nieuw materieel en de eerste ICT-modellen. De marktsector ontwikkelde de meeste van deze innovaties. Met de Oosterscheldekering werd er een nieuw hoofdstuk aan toegevoegd. Na protesten van de milieubeweging en de schelpdiervisserij, die bang waren dat de ecologische rijkdom in het gebied zou worden aangetast door een afgedamde Oosterschelde, ontwikkelden Rijkswaterstaat en de markt een open stormvloedkering. Deze kering liet de getijdenwerking grotendeels intact, waardoor het onderwaterleven onaangetast bleef. Dit innovatieve hoogstandje kwam tot stand via een uniek samenwerkingsverband tussen Rijkswaterstaat en een aannemerscombinatie en werd een mondiaal icoon.

Haringvlietdam, een van de Deltawerken
De Haringvlietdam gezien vanuit het water, met de segmentschuiven, voltooid in 1970 (een van de Deltawerken).

Omgaan met files en ongelukken

In de loop van de 20e eeuw nam het wegverkeer toe en ontstond de noodzaak om dat verkeer beter te kunnen volgen. Hierbij was het vooral belangrijk om bij files snelheidsverlaging te kunnen aangeven en bij ongelukken snel te kunnen ingrijpen. 

In 1996 opende de 1e verkeerscentrale, die dit mogelijk maakte. Verkeerscentrales bedienen de portaalborden boven de weg en stellen lagere snelheden in bij zeer druk verkeer. Ze geven een rood kruis af om een strook te kunnen afsluiten bij werkzaamheden en bij ongelukken. Met behulp van het verkeersmanagementprogramma CHARM, ontwikkeld met Groot-Brittannië, zijn de verkeerscentrales dankzij nieuwe ICT helemaal bij de tijd gebracht. Daarbij spelen ICT-bedrijven een belangrijke, innovatieve rol. 

Verkeerscentrale Wijde Blik, 1998
Verkeerscentrale Wijde Blik in 1998.

Opnieuw een innovatief rivierprogramma

Toen in 1993 en 1995 door bijna-overstromingen duidelijk was dat de waterkeringen niet hoog genoeg waren, kwam er eerst een groot dijkversterkingsprogramma. Daarna ontwikkelde Rijkswaterstaat met “Ruimte voor de Rivier” een innovatief rivierprogramma. Centraal daarin staat de ruimte die het water krijgt bij extreme hoogwaterstanden. Hierbij is er oog voor maatwerk en kwamen er vernieuwende oplossingen zoals ontpoldering, kribverlaging en het maken van nevengeulen. Het landschap kon zo vaak worden ontzien. Naast waterstandsverlaging kwam er aandacht voor ruimtelijke kwaliteit. 

Er kwamen vernieuwende oplossingen zoals ontpoldering, kribverlaging en het maken van nevengeulen.

Ontpolderingsproject Noordwaard, 2010
Noordwaard, het ontpolderingsproject, een van de projecten in het programma Ruimte voor de Rivier, ca. 2010.

Inspelen op complexe maatschappelijke opgaven

Deze 5 grote, innovatieve programma’s laten zien dat het 225-jarige Rijkswaterstaat regelmatig kon, en zal blijven, inspelen op complexe maatschappelijke opgaven. Tegen de achtergrond van de klimaat- en ruimtelijke opgaven moet Rijkswaterstaat deze innovaties blijven doorontwikkelen, zodat ze beantwoorden aan de maatschappelijke eisen van de toekomst.

Tegen de achtergrond van de klimaat- en ruimtelijke opgaven moet Rijkswaterstaat deze innovaties blijven doorontwikkelen.